Ladakh : Hoog in de Himalaya

Het centrum van Ladakh is de vallei van de Indus, die het dichtsbevolkt is. Hier tref je ook de hoofdstad Leh. Ten noorden van de Indus-vallei is er de Ladakh-keten die de grens vormt met de valleien van Nubra en Shyok. Ten zuiden zie je het bergmassief van de Stok Kangri en de vallei van Markha, een populaire bestemming voor sportieve trekkers. Nog zuidelijker komt men in de desolate vallei van Zanskar die gevormd wordt door verschillende rivieren die samen de imposante Zanskar-stroom vormen. Meer oostelijk gaat Ladakh over in Tibet: het Changtang-plateau is een aaneenschakeling van rollende bergketens en prachtige zoutwatermeren.

Ladakh is vooral bekend als het Land van de Hoge Passen (wat trouwens de letterlijke vertaling van Lad Vag is). Tussen de verschillende valleien steek je immers meermaals bergpassen over van 5000m en meer. De hoogst berijdbare bergpas ter wereld (de Khardung La – 5620m) ligt tussen de vallei van de Indus en de vallei van Nubra.

KLIMAAT IN LADAKH

Zo’n zes maanden per jaar is Ladakh volledig van de buitenwereld afgesneden. Sneeuw en ijs op de hoge bergpassen zorgen er voor dat het gebied enkel per vliegtuig te bereiken is. Eenmaal de sneeuw is gesmolten, kan je overland naar Ladakh reizen via de bekende Leh-Manali Higway, een van de meest avontuurlijke bergwegen ter wereld. Ook vanuit Srinagar, de hoofdstad van Kashmir, is Ladakh tijdens de zomermaanden over de weg bereikbaar. Je steekt dan o.m. de Dzoji La pas over.

Ladakh kent harde winters met temperaturen die dalen tot -30°C (en lager). Er valt relatief weinig neerslag.  De beste reisperiode om naar Ladakh te reizen zijn de zomermaanden (april tot half oktober), hoewel een bezoek aan Leh (en de Indus-vallei) het hele jaar door mogelijk is. Anders dan in andere delen van India valt er tijdens de zomer weinig of geen neerslag. Een fikse regenbui behoort echter tot de mogelijkheden. Tijdens de zomermaanden is het aangenaam warm overdag. De temperatuur kan oplopen tot 25°C. Eenmaal na zonsondergang koelt het echter flink af en aangezien je je continu op meer dan 3500m bevindt, kan het ’s nachts vriezen.

CULTUUR EN BEVOLKING VAN LADAKH

Ladakh is exclusief boeddhistisch. De jongste decennia zijn er behoorlijk wat inwijkelingen uit het islamitische Kashmir en uit andere delen van India. Het boeddhistische karakter wordt in de verf gezet door de vele boeddhistische kloosters  die overal in Ladakh verspreid liggen. Bekende kloosters (of gompa’s) zijn o.m. Lamayuru, Hemis, Phyang, Ridzong en Likir. Maar zelfs in de kleinere dorpen vind je schilderachtige, kleinere gompa’s waar je boeddhistische monniken in hun dagdagelijks bestaan ontmoet. Tijdens de talrijke boeddhistische festivals worden kleurrijke rituelen uitgevoerd door de monniken.

De bevolking is zeer open en gastvrij. Zij leven vooral van landbouw. Vernuftige irrigatiesystemen zorgen ervoor dat overal groene oases opduiken waar graan, aardappelen en groenten worden gekweekt. In de vallei van Nubra tref je ook heel wat appelboomgaarden aan.

De Ladakhi zijn van Tibetaanse oorsprong en stammen oorspronkelijk af van Khampa-nomaden die met hun kuddes over de hoogplateau’s rondtrokken. Nu zijn de meeste Ladakhi echter sedentair, al tref je rond de meren van Tso Moriri nog nomaden aan die leven zoals hun voorouders. Naast de Ladakhi zijn er veel Tibetaanse ballingen aanwezig die voor de repressie van de Chinezen uit Tibet gevlucht zijn. Zij vormen een welvarende gemeenschap die vooral leeft van handel en belangrijke posities inneemt in het sociale leven. In de vallei van Suru en in de streek rond Kargil tref je moslims aan. Zij zijn echter sterk beïnvloed zijn door de boeddhistische cultuur.